Nummers voor historische schepen

Brandmerk, scheepsnummer, Europanummer en ENI voor binnenvaartschepen

Op een schip staan verschillende nummers. Met de invoering van de nieuwe binnenvaartwet moeten ook (bepaalde) historische schepen gecertificeerd worden. Dan spelen die nummers een rol, met name de nummers die het eigendom van het schip vastleggen.

Alles over het certificeren van een schip is te vinden op de website van de LVBHB.

Brandmerk

Een schip wordt teboekgesteld door inschrijving van het verzoek tot teboekstelling bij het Kadaster. Daarbij wordt door het Kadaster het brandmerk vastgesteld en op het schip aangebracht. Het Burgerlijk Wetboek artikel 785 bepaalt welke schepen ingeschreven moeten zijn bij het Kadaster. Dat neemt niet weg dat u een schip vrijwillig in kunt schrijven bij het Kadaster. Inschrijving bij het Kadaster bewijst dat u eigenaar bent.

Europanummer of OSN

Scheepsnaam, bouwjaar, Europanummer of OSN en eigenaar.

Op basis van het brandmerk wordt het officiële scheepsnummer bepaald (OSN) bestaande uit 7 cijfers waarbij het kantoor van inschrijving (en het land van inschrijving) de eerste TWEE cijfers bepaalt. Dit staat bekend als het Europanummer. N.B. in Nederland is een verdere onderverdeling gemaakt zodat Kadasterkantoren ook met 3 cijfers worden aangeduid.

ENI

Het ENI op de achterkant van het schip. Het Europanummer of OSN is er nog in te herkennen (3030781) te herleiden tot het brandmerk 781 B Leid 19XX.

Met de nieuwe binnenvaartwet moeten schepen die verplicht zijn een CBB/CvO te hebben een Europees Nummer van Identificatie (ENI ook wel dubbelop ENI nummer genoemd) hebben. In de praktijk is dat in Nederland het OSN (Europanummer) voorafgegaan met een 0 (nul), tenminste als het schip een Europanummer heeft. Een schip mag pas een ENI voeren als het gecertificeerd is.
Dit ENI (nummer) is uniek en hoort sinds 2007, eenmaal toegekend, bij het schip!
N.B. koopt u nu een schip uit het buitenland met een buitenlands ENI, dan kunt u dat niet meer veranderen. U kunt wel een Nederlands brandmerk krijgen nadat het eventuele buitenlandse doorgehaald is. In dat geval moet u domicilie in Nederland hebben en aan kunnen tonen dat u eigenaar bent van het schip. Er bestaat dan geen relatie tussen brandmerk en ENI.

Volgorde

Heeft een (woon)schip geen brandmerk (nooit gehad, geen verplichting tot inschrijving bij het Kadaster of het brandmerk is doorgehaald*) dan kunt u het schip toch inschrijven bij het Kadaster. Doet u dit voordat u het schip certificeert (als dat moet) dan vormt dit brandmerk de basis voor het ENI. Certificeert u het schip voordat het bij het Kadaster is ingeschreven dan krijgt u van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILenT) een ENI beginnend met 038.

Meer over het brandmerk

Brandmerk met daaronder het meetnummer ingehakt.

Het brandmerk voor binnenvaartschepen bestaat uit een volgnummer + B(innenvaartschip) + kantoorafkorting + jaar van inschrijving (bijvoorbeeld 123 B Rott 1926). Elk kantoor heeft zijn eigen nummerreeks.
Het aantal kantoren is eind jaren zestig teruggebracht tot drie, Amsterdam (kantoornummer 20), Groningen (22) en Rotterdam (23).
In 1989 zijn de afkortingen voor de drie overgebleven kantoren gereduceerd tot één letter dus R voor Rott, A voor Ams en G voor Gron.
Per 12 juni 2006 is de nummering gecentraliseerd en wordt het kantoor van inschrijving niet meer vermeld, alleen een doorlopend nummer, rubriek en jaar van teboekstelling. Voor binnenvaartschepen gebeurt dat vanaf 28000 B 2006 en voor zeeschepen vanaf 21000 Z 2006.

Met het kantoornummer kan het officiële scheepsnummer (OSN), ook wel bekend als Europanummer, worden samengesteld (7 cijfers). Zo wordt het OSN van bijvoorbeeld 123 B Rott 1926 dus 2300123 (door plaatsing van nullen tussen kantoornummer en volgnummer wordt het OSN tot 7 cijfers aangevuld).

De lijst met Kadasterkantoren kunt u downloaden: gesorteerd op plaatsnaam (PDF, 20kB) of gesorteerd op kantoornummer (PDF, 33 kB).

Bijzondere ‘kantoor’nummers

Tot 1982 kregen schepen een opeenvolgend nummer, of het nu binnenvaart-, visserij of zeeschepen waren (B, V of Z). In 1982 besloot het Kadaster om dubbele nummers te gebruiken. Zo kreeg een binnenvaartschip bijvoorbeeld nummer 16810 (B ROTT 1982) en kon een zeeschip ook nummer 16810 (Z ROTT 1982) krijgen.
Elk kantoor (zie boven) heeft een uniek nummer. Dit nummer wordt gebruikt in het OSN (Europanummer) en het ENI. Om te voorkomen dat zee- en binnenschepen dan hetzelfde scheepsnummer zouden krijgen is vanaf toen voor zeeschepen een ander kantoornummer gebruikt namelijk 25 in plaats van 20 voor Amsterdam, 26 in plaats van 22 voor Groningen en 27 in plaats van 23 voor Rotterdam. De beginnummers hiervan zijn 8608 Z AMST 1982, 5284 Z GRON 1982 en 16810 Z ROTT 1982 respectievelijk ENI 02508608, 02605284 en 02716810. En zo kregen de schepen toch weer een uniek nummer.
Voor zeeschipbakken wordt ook 31, 32 en 33 gebruikt.

Het 038 nummer van de rondvaartboot Pake Rein van de Leeuwarder Stichting Praamvaren.

Er zijn nog twee bijzondere nummers in gebruik bij de Europanummers en wel 38 en 39. Schepen met een Nederlandse eigenaar, die niet zijn te boek gesteld (i.c. waarvoor geen verplichte teboekstelling is), kunnen toch een Europanummer/ENI krijgen. Daarvoor wordt 38 gebruikt (vergelijk het huidige gebruik van 23 voor verplichte teboekstellingen, het vroegere kantoornummer van Rotterdam). Dit nummer is vanaf 2006 niet meer gebruikt, maar bij de inwerkingtreding van de Binnenvaartwet in 2009 wordt het weer gebruikt en wel vanaf nummer 46 (Europanummer 3800046 ofwel ENI 03800046) voor schepen niet zijnde rijks- en/of patrouillevaartuig.
Nummer 39 werd namelijk gebruikt voor overheidsvaartuigen, die per definitie niet onder de verplichte teboekstelling vallen. Het ging hierbij om Rijksvaartuigen, maar ook vaartuigen van lagere overheden. Met de inwerkingtreding van de Binnenvaartwet in 2009 is dit nummer weer in gebruik genomen uitsluitend voor rijks- en patrouillevaartuigen.

Engels ENI.

In het buitenland werd voor het scheepsnummer/Europanummer een soortgelijk systeem gebruikt waarbij de eerste twee cijfers het land aangeven. Die vindt u HIER (PDF, 30 kB).

Met de invoering van het ENI zijn er nummers bijgekomen en die vindt u HIER (PDF, 32 kB).

Voorbeelden

Sinds 2009 moeten schepen van 20 meter of langer (en nog een paar andere categorieën) gecertificeerd worden. Zij zijn CBB/CvO plichtig (Communautair Binnenvaartcertificaat voor Binnenvaartschepen/Certificaat van Onderzoek).
Na certificering moet het schip een ENI voeren. Dat kan of afgeleid zijn van het brandmerk of nieuw verstrekt zijn.
Onderstaande geldt specifiek voor historische bedrijfsvaartuigen die als pleziervaartuig zijn aangemerkt.

Voorbeeld 1

Uw schip heeft als brandmerk 781 B Leid 1929. Kantoor Leiden van het Kadaster heeft als kantoornummer 303. Het OSN is dan 3030781 (7 cijfers) en voor certificering wordt het ENI 03030781 (0 + OSN)

Voorbeeld 2

Uw pleziervaartuig is CBB/CvO plichtig maar heeft geen brandmerk (is dus niet ingeschreven bij het Kadaster of het brandmerk is doorgehaald*). U vraagt het certificaat aan waarvoor het schip een ENI moet hebben. ILenT geeft een ENI beginnend met 038 bijvoorbeeld 03812345.

Voorbeeld 3

Uw pleziervaartuig is CBB/CvO plichtig maar heeft geen brandmerk (is dus niet ingeschreven bij het Kadaster of het brandmerk is doorgehaald*). U registreert uw schip bij het Kadaster en krijgt een brandmerk bijvoorbeeld 12345 B 2017. Dan vraagt u het certificaat aan in Nederland en het ENI is dan 02312345.

Voorbeeld 4

U heeft een woonschip gekocht met het brandmerk 3630 B Rott 1928. Het brandmerk bestaat nog bij het Kadaster maar inmiddels heeft het schip een CBB en dus een ENI gekregen in Frankrijk. Het schip houdt het Franse ENI, in dit geval bijvoorbeeld 01831341. (Frankrijk heeft ENI nummers beginnend met 001 t/m 019). Omgekeerd geldt natuurlijk hetzelfde als u uw schip naar het buitenland verkoopt en het schip heeft een Nederlandse ENI.

Voorbeeld 5

Uw schip is CBB/CvO plichtig maar het staat bij het Kadaster niet op uw naam (het brandmerk is dus nog wel geldig). Ai, dan hebt u een probleem. Nu moet u aantonen dat het schip van u is en dat kan normaal gesproken via een notaris (en dat kost geld). Daarna bepaalt het brandmerk het ENI.

* Brandmerk doorgehaald

Het Kadaster haalt een brandmerk door als een schip gesloopt is of niet meer terug te vinden is. Gesloopt en toch CBB/CvO plichtig, hoe kan dat? Het gebeurde wel dat schepen volgens de saneringsregeling gesloopt moesten worden maar toch nog verkocht werden aan een particulier om als toekomstig voormalig bedrijfsvaartuig te dienen. Of het schip is ondershands verkocht en het brandmerk uiteindelijk ambtshalve doorgehaald bij het Kadaster.