Kromhout

In de Jillis staat nu de tweede Kromhout motor, een Kromhout-Gardner 4 LSK. De motor is in 1942 gebouwd door Kromhout voor het Marine Etablissement en staat op de lijst van motoren om naar Nederlands Indië gestuurd te worden. Door de oorlog is dat niet doorgegaan.

Op de lijst staan allerlei bedrijven in Indië zoals de BPM (Bataafse Petroleum Maatschappij) in Pladjoe en de NISHM (Nederlandsch-Indische Steenkolen Handels Maatschappij). Voor het Marine Etablissement worden acht 4 LSK’s gebouwd en één 6 LSK.
In 1946 is de 4 LS motor met motornummer 9695 in de (toen) Wieringermeer ingebouwd. In de Vecht van Bergmann, in 1949 de Heen en Weer VI en daarna de Droogdok 17 genaamd, staat ook een 4 LS uit dezelfde serie met motornummer 9699.
Welke motor er vanaf de bouw in de Wieringermeer staat is niet duidelijk dat wil zeggen zoals de meeste door Seijmonsbergen gebouwde motorschepen stond er een Kromhout motor in, naar de tekening te oordelen een tweecilinder.
Kromhout is begonnen als scheepswerf en heeft zich ontwikkeld tot een belangrijke motorenfabriek.

Scheepswerf

De werf ’t Kromhout ontstaat in het midden van de achttiende eeuw aan de Hoogte Kadijk. Doede Janzn. Kromhout is er scheepsbouwer. In 1867 koopt de 17-jarige Daniël Goedkoop de werf. In 1874 laat hij een stoommachine op het terrein installeren om de nodige boor-, zaag-, pons- en knipapparaten aan te drijven. Er worden vooral ijzeren (en later ook stalen) schepen gemaakt voor de kust- en binnenvaart. De familie Goedkoop wil de werf in eerste instantie gebruiken voor het onderhoud aan hun stoomsleepboten die op het Noord-Hollands kanaal varen.
Eerst bouwt Goedkoop nog houten schepen, maar al snel schakelen ze over op ijzeren schepen. In 1887 wordt de werf met een kap overdekt waarvan de geklonken spanten afkomstig zijn van een hal die gebruikt was op een Wereldtentoonstelling.
In 1894 gaat het beheer over aan de tweede generatie Goedkoop, Daniel en sinds 1899 ook Jan Goedkoop. Zij beginnen met de machinefabricage en ketelbouw. In 1900 is de eerste stoomketel afgeleverd. In 1904 slagen ze er in een betrouwbare viertakt petroleummotor op de markt te brengen.

Motorenfabriek

In 1908 verhuist de motorenafdeling van Kromhout naar een nieuwe fabriek aan de Ketelstraat in Amsterdam-Noord aan het IJ. De scheepswerf aan de Hoogte Kadijk wordt in 1911 verkocht aan de naastliggende scheepswerf.
In 1911 gaat Kromhout een nieuw ontwerp tweetakt motor produceren, een ruwolie motor van 35 pk, waar veel vraag naar is. In 1926 volgt de hogedruk motor. Als gevolg van de crisis zoekt Kromhout nieuwe activiteiten. In 1932 sluit Kromhout een licentie-overeenkomst met Gardner in Manchester voor de bouw van snellopende viertakt dieselmotoren geschikt voor auto’s, schepen en stationair gebruik.

Vrachtwagens, bussen en vliegtuigen

In 1935 komt Kromhout met eigen vrachtwagens op de markt met als eerste een autobus voor de NACO (Noordhollandsche AutoCar Onderneming). Een verscheidenheid aan chassis en motoren voor vrachtauto’s en bussen zorgt voor een grote populariteit van Kromhout. In 1939 sluit Kromhout een licentie-overeenkomst met het Engelse Armstrong Siddeley voor de bouw en verkoop van Genet Major zevencilinder stermotoren voor vliegtuigen wat niet echt succesvol is. Tijdens de oorlog bouwt Kromhout houtgasgeneratoren voor auto’s. Aan het eind van de oorlog is het bedrijf leeggeroofd door de bezetter.

Wederopbouw

Na de bezetting is het bedrijf weer opgestart, aanvankelijk voor de reparatie van motoren. De bouw van bussen en vrachtauto’s gaat in eerste instantie voorspoedig, maar de fabriek krijgt het wel steeds moeilijker onder andere door concurrentie van DAF en omdat de NS de voorkeur geeft aan Leyland voor haar streekvervoer.
In 1949 richt Kromhout met drie andere Nederlandse motorenfabrikanten het bedrijf Samofa op voor de productie van dieselmotoren met klein vermogen. De verkoop ligt bij Kromhout die daarvoor onder meer de helft van de aandelen van de N.V. Hollandsche Motorboot in Amsterdam overneemt. In dat jaar komt ook een samenwerking met Leyland Motors Ltd. tot stand voor de fabricage van chassis. Tenslotte is het bedrijf betrokken bij de helikopterindustrie als mede-oprichter van de Nederlandse Helikopter Industrie.

Einde Kromhout

In 1958 stopt Kromhout met de bouw van vrachtauto’s en bussen. Motoren werden nog steeds gemaakt. In 1966 wordt Kromhout onderdeel van Stork. De productie van motoren gaat naar de fabriek in Zwolle. In 1969 sluit de Kromhout Motorenfabriek definitief. In 1973 wordt Museum ’t Kromhout gevestigd op het werfterrein in Amsterdam.

Bergmann en Kromhout

Bergmann en Seijmonsbergen zijn goede klanten van Kromhout voor de motoren. Op de lijst van Bergmann schepen met een Kromhout staat de naam van Heen en Weer V en VI niet vermeld bij respectievelijk motor nummer 9695 en 9699, beide een 4 LS. ”Alles” over motor nummer 9596
De originele motor van de Wieringermeer wordt in 1946 vervangen door een viercilinder motor met elektrische starter. Het is een
4 LSK, gebouwd door Kromhout onder licentie van de Gardner motorenfabriek in Manchester. Omdat in de jaren dertig de concurrentie op het gebied van dieselmotoren voor auto’s groot was en de omzet van Kromhout te lijden had onder de recessie werd contact opgenomen met de Gardner fabriek in Manchester. Gardner was er in geslaagd lichte dieselmotoren te produceren, geschikt voor wegverkeer. Het ontbrak Kromhout aan tijd en financiering om zelf een dergelijke motor te ontwikkelen en daarom gingen ze de Gardner motoren onder licentie bouwen. Het jaar 1933 is het dieptepunt van de Kromhout fabriek want er worden weinig motoren verkocht. In 1934 komt de verkoop weer wat op gang. Naast de originele lichte motor, de LW, produceert de fabriek ook de LS. De 4 LW en 4 LSK, viercilinder motoren, hebben dezelfde boring en slag (respectievelijk 108 en 152,4 mm) per cilinder alleen de 4 LSK geeft minder vermogen (40 PK) bij minder toeren maar is wel zwaarder in gewicht. De LSK typen zijn scheepsmotoren, waarbij de K voor keerkoppeling staat.
In het Kromhout archief zit de (roze) motorkaart van motornummer 9695 en een vervolgkaart. Op de voorkant van de roze kaart staan de gegevens van de motor, op de achterkant en de vervolgkaart alle reparaties die uitgevoerd zijn aan de motor met de bestelde onderdelen. De motor is op 28 februari 1942 ’beproefd’. De motor is uitgerust met een Brevo 4 koppeling, een wierbak en een Bosch brandstofpomp. In november 1946 wordt de motor ingebouwd in de Wieringermeer. Er lijken in de komende jaren (1947 en 1948) nogal wat problemen met de krukas geweest te zijn. In 1954 wordt de brandstofpomp van motor 9599, die in de Heen en Weer VI staat, gemonteerd in de Heen en Weer V. Dat gebeurt nadat in april 1954 de motor uitgebreid is opgeknapt. De motor krijgt ook in 1962 weer een grote revisie. De kaarten lopen tot 1963. Die grote revisies zijn in het tijdsverloop wel te begrijpen gezien het intensieve gebruik, meer nog als wolscheepje dan als personeelsbootje van de ADM.

Terug naar de inhoudsopgave