Scheepjeswol

Vanaf de tweede helft van de vijftiende eeuw tot het einde van de zeventiende eeuw zijn in Veenendaal en in de directe omgeving turfwinning en bijenteelt de belangrijkste bronnen van bestaan. Als rond 1750 de venen uitgeput raken en turfwinning niet langer rendabel is, wordt wolverwerking de belangrijkste bedrijfstak.
Het wolbedrijf, vooral wolkammen en -spinnen, is een huisnijverheid. Na het spinnen wordt de wol getwijnd tot sajet (een garen uit korte wolvezels) of garen. Vervolgens wordt de wol geverfd. Aan het einde van de achttiende eeuw ontstaan ook handel en kleine bedrijfjes. Sommige wolkammers kopen de gesponnen wol, verven die en verkopen het weer door.
In 1799 is Dirk Steven van Schuppen werkzaam als wolkammer, met dertien knechten in dienst. De boeren brengen de ruwe wol naar Dirk Steven, die de wol koopt en door kammers en wassers laat bewerken. De gekamde wol wordt door vrouwen uit de omgeving gesponnen, waarna de wol in het bedrijf wordt geverfd en geweven. In de jaren die volgen groeit het bedrijf van Van Schuppen gestaag. In 1855 nemen de tweede vrouw en weduwe van Dirk Steven en hun zeventienjarige zoon de leiding van het bedrijf over. De naam wordt gewijzigd in ‘Weduwe D.S van Schuppen en Zoon’. In 1885, bijna honderd jaar na de oprichting zijn er zo’n driehonderd mensen in dienst.
De overgang van huisnijverheid naar industrie verloopt de tweede helft van de negentiende eeuw geleidelijk en voorspoedig. Er komen steeds meer machines en in de jaren dertig van de twintigste eeuw wordt er, ondanks de wereldwijde economische crisis, flink geïnvesteerd in nieuwe productiegebouwen, magazijnruimte en een kantoorgebouw. In die jaren wordt ook de naam Scheepjeswol geïntroduceerd. Na de Tweede Wereldoorlog groeit het bedrijf gestaag door. In 1949, bij het honderdvijftigjarige bestaan, krijgt het bedrijf het predicaat Koninklijk. Op het hoogtepunt in 1962 werken er negenhonderd mensen voor Scheepjeswol. Het bedrijf is in de vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog sterk uitgebreid en gemoderniseerd.

In de tweede helft van de jaren zestig keert het tij. Stijgende lonen, invoering van de vijfdaagse werkweek, goedkope producten van buiten Europa en een krimpende afzetmarkt leiden uiteindelijk in 1988 tot het faillissement van Scheepjeswol.
In 1989 gaan de gebouwen op het fabrieksterrein in Veenendaal tegen de vlakte. Tweeëntwintig jaar later neemt familiebedrijf De Bondt, een groothandel in fournituren uit het Drentse Tynaarlo, de merknaam Scheepjeswol over en blaast het weer nieuw leven in.
Het oude logo van Scheepjeswol toont een boot afgeleid van een samoereus, een binnenvaartschip dat onder andere gebruikt werd om de turf uit de venen rond Veenendaal af te voeren. Hetzelfde schip staat in het oorspronkelijke gemeentewapen van Veenendaal.

Terug naar de inhoudsopgave of het volgende hoofdstuk